Blog

    Tweede opvolgsessie Beernem

    We zijn er klaar voor” 


    Welk erfgoed bestuderen we met de kinderen? Hoe pakken we dat aan? Wat willen we ermee bereiken? Welke culturele vaardigheden komen aan bod? Wat is de inbreng van de kinderen? Hoe verwerken ze hun ervaringen? Tijdens de tweede opvolgsessie van het pilootproject ‘Buurten met erfgoed’ in Beernem presenteerden de basisscholen de erfgoedprojecten die ze met hun leerlingen van de twee graad gaan uitvoeren: aan de lijn, klaar, start.

    Het geheim van de suisse

    Christine Tant, Sint-Joris: “Met de kinderen gaan we op zoek naar de geheimen van ons dorp. Daarom duiken we de Eerste Wereldoorlog in. De mensen van de cultuurhistorische kring Sint-Joris steken zich in militaire uitrusting. Tijdens de oorlog verspreidden de duiven geheime boodschappen, die dikwijls vanuit de duiventoren in het kasteel vertrokken. Lokale duivenmelkers zorgen ervoor dat de leerlingen via de duiven hun geheime opdrachten krijgen. Het traject van de leerlingen brengt hen langs een houtverwerkingsbedrijf aan het kanaal. Dat bedrijf is de opvolger van de lattenklievers die hier vroeger werkten. Wat deden die lattenklievers? De leerlingen ondervinden aan den lijve dat dat lattenklieven geen simpel karwijtje was. Het beeldje van Sint-Joris verdween op een bepaalde dag. De leerlingen onderzoeken welke rol ‘de suisse’ (wat is een ‘suisse’?) hierbij speelde. Waarom is er in het dorp een vrijheidsboom? Na afloop maken de kinderen een reportage over hun belevenissen.”

    Welke rol speelde het kasteel? 

    Charline Leclau, De Drie Beertjes en Katrien Taverne, De Regenboog: “Onze scholen uit twee verschillende netten liggen vlak bij elkaar, waarom zouden we het buurtproject niet samen uitwerken? We zoeken uit hoe het kasteelleven op Bloemendaal vroeger verliep. Wie zwaaide er de plak en hoe voelden de gewone mensen zich hierbij? Hoe zag de omgeving van de beide scholen er uit? Welke rol speelde het kasteel in het dorp? De leerlingen trekken naar de oude tricotfabriek Lemonnier en ontrafelen er het mysterieuze glasraam. Wat betekende het station voor de fabriek en het kasteel? Omdat de leerlingen zich in het verleden inleven, proberen we hen de historische context te laten begrijpen. Carlos en Etienne van de Heemkundige kring Bos en Beverveld en streekgids Geert zijn onze gidsen. Vooraf doen de kinderen opzoekingswerk om de projectdag grondig voor te bereiden en nadien maken ze een blog of krant over hun ervaringen. We zoeken nog naar een origineel toonmoment voor de andere leerlingen van de school, ouders en grootouders.”

    Hoe komen straten aan hun naam?

    Nadine Decock en Katrien Gadeyne, De Notelaar: “We verzamelden al oude foto’s van Oedelem en vertrekken nu vanuit de straatnamen. Waar komen die vandaan? Wat betekenen ze? De leerlingen stellen vast dat die meestal met een beroep, het landschap of historische figuren te maken hebben. Via een vragenlijst achterhalen ze de betekenis van de straatnaam of zoeken uit waar die naam vandaan komt. We trekken naar een nieuwe wijk en gaan na hoe die nieuwe straten aan hun naam komen. Ze hangen de verklaring van de straatnaam of de door hen gekozen nieuwe straatnaam op een plaatje onder het huidige naambord op. Misschien kan de burgemeester ze met de kinderen onthullen?”

    Berenfeesten revisited


    Christine Tant, Charlotte Minten en Anja Smeers, De Zonnebloem: “Tussen 1900 en 1950 organiseerde de gemeente elk jaar Berenfeesten. We gaan die periode met de kinderen opnieuw beleven. In de projectweek komen leerkrachten en leerlingen in de kledij van toen naar school. Maandag heropenen we de oude cinemazaal in het dorp en bekijken er oude beelden over de Berenfeesten. We maken kennis met beroepen uit die tijd en draaien er een film waarvoor we nog een oude Super 8-projector zoeken. Aan de ingang betalen de leerlingen met oude Belgische munten, waarvoor ze een authentiek ticket in de plaats krijgen. Na de film picknicken we in de zaal en zetten er op een ouderwetse manier koffie. De leerlingen maken een affiche en stellen een programmaboekje samen.

    Dinsdag werken we met oude gedichten en liedjes die we op een ouderwetse manier aanleren. Wat betekenen ze? Waarom zongen de mensen die liedjes? We spelen oude gezelschapsspelen en leven ons in in de beroepen van toen.

    Donderdag spelen we met ouders en grootouders een partij krulbollen, daarvoor doen we een beroep op de lokale krulbolvereniging. Carlos van de heemkundige kring Bos en Beverveld vertelt oude Beernemse verhalen die hij zelf als kind uit de mond van oude Beernemnaars heeft gehoord. Wat zit er achter die verhalen en waarom werden ze verteld? En hoe anders is het leven nu?

    Woensdag en vrijdag verwerken we de ervaringen van de leerlingen in de lessen.”