Startdag Beernem: Kind- en erfgoeddeskundigen samen aan de start
Hoe spring je van persoonlijk naar cultureel erfgoed? Hoe kan je erfgoed onderzoeken, bewaren, verzamelen en tentoonstellen? Welke actieve en hedendaagse werkvormen en technieken zijn hiervoor geschikt?
Tijdens de startdag van het pilootproject ‘Buurten met erfgoed’ in Beernem ontmoeten kind- en erfgoeddeskundigen elkaar voor het eerst. De leerkrachten tweede graad van de zeven Beernemse basisscholen en de lokale en regionale erfgoedpartners geven de aftrap van een erfgoedproject dat elke school met haar leerlingen in de eigen schoolbuurt uitvoert. Beide groepen staan stil bij wat erfgoed voor hen en voor de kinderen kan betekenen.
Via een 3D-kaart visualiseren beide partners het erfgoed in de verschillende schoolomgevingen. Een professionele brainstorm en technieken als divergent denken, herdefiniëren en verrassend combineren zorgen voor ideeën die het erfgoed voor kinderen aantrekkelijk maken. In een laatste fase bekijken ze de embryonale activiteiten van de zeven scholen door de bril van Cultuur in de Spiegel, zodat de vier culturele basisvaardigheden – waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren – evenwaardig in de schoolprojecten aan bod komen.
Ruilbeurs voor bijzondere voorwerpen
“Dit fotoalbum is honderd jaar oud. Ik kreeg het als oudste kleinkind van mijn grootmoeder, een mijnwerkersvrouw.”
“Toen mijn ouderlijk huis werd verkocht vond ik dit bewerkt beentje in de tuin. Waarschijnlijk van een herder die zich zat te vervelen. Ik doe het nooit weg.”
“In dit kleedje werden zowel mijn moeder, ik als mijn drie kinderen gedoopt. Ik hoop het nog vele generaties door te geven.”
“Mijn vriend in goede en kwade tijden. De muzikale microbe heb ik aan mijn dochter doorgegeven.”
“Dit is het dagboek van mijn vader als soldaat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voor mij een erg emotionele herinnering maar ook een uniek tijdsdocument.”
“Dit voorwerp werd gemaakt van klei … het heeft een glazuurlaag … euh … het eindigt op een punt … ’t is oud want er zijn stukjes af … euh … het heeft onder aarde gezeten, het heeft iets multicultureels … verschillende kleuren en textuur.”
“Als je denkt je dat dit een gewoon balletje is, heb je het mis.”
“Wij willen het natuurlijke erfgoed in de buurt versterken.”
“Nee jong, dit heeft helemaal niks met de keuken te maken. Kijk eens hier.”
“Dat hier is zeldzamer dan je denkt.”. Juf Sheila: “Bewijs me dat maar eens.”
“Een huishoudkundig museum? Een café-aan-de-haven-museum? Een speelgoedmuseum? Of een liedjesmuseum?”
“Hoe hebben we deze vier culturele vaardigheden in onze creatieve oefeningen toegepast?”
“Waar vinden we interessant onroerend, roerend, immaterieel en natuurlijk erfgoed?”
“Waar vinden we interessant onroerend, roerend, immaterieel en natuurlijk erfgoed?”
“Waar vinden we interessant onroerend, roerend, immaterieel en natuurlijk erfgoed?”
"Daar stonden een vlasfabriek met roterij en Duitse barakken. Er was ook nog de oude scheepswerf De Pekker en dat daar noemden ze het Soepekot.”
“Dat was het huis van Kallemoeie, de heks die iets tegen vrijende koppeltjes had. Ze woonde naast de Kallemoeieput.”
“In het gebied waar vroeger het Krakkevolk woonde zitten nu heel wat vleermuizen en uilen. Die Krakken kenden veel van kruiden. Er bestaan volksverhalen over.”